Huaraz, de Huayhuash en Quito - Reisverslag uit Quito, Ecuador van Anouk Biersteker - WaarBenJij.nu Huaraz, de Huayhuash en Quito - Reisverslag uit Quito, Ecuador van Anouk Biersteker - WaarBenJij.nu

Huaraz, de Huayhuash en Quito

Blijf op de hoogte en volg Anouk

19 Augustus 2014 | Ecuador, Quito

Het is weer even geleden dat ik iets postte, maar dat ligt niet helemaal aan mij: Ik was 8 dagen lang in de bergen, en daar was geen internet. (Ook geen electriciteit en stromend water, trouwens, tenzij je de bergriviertjes meetelt.) Het zal dus wel weer een wat langer verhaaltje worden, maar dat hoeft geen probleem te zijn, want het leest ongetwijfeld weg als een spannend avonturenboek.
In Lima ben ik voor het eerst naar de film geweest met een hostelgenoot onder het mom ´goedkoper dan een les spaans´. Het was een kinderfilm over een jongen wiens vader wilde dat hij jurist werd, maar die zelf graag ridder wilde worden. Het was heel inspirerend en na mijn terugkeer in Nederland zal ik mijn rechtenstudie afbreken om ridder te worden.
In Lima ontmoette ik ook Idan en Becky, twee Israeli´s die net als ik naar Huaraz wilden gaan om daar de bergen in te trekken. De huisarts had per familie-whatsapp geadviseerd eerst maar eens op vlakke ondergrond te wandelen voordat ik weer ging hiken, maar ik was in Lima van Miraflores naar Barranco gelopen, toch zeker drie kwartier, en dat ging prima dus ik had geconcludeerd dat een achtdaagse trek geen probleem zou zijn.
Mijn bus ging de nacht voor de dagbus van Idan en Becky, en we spraken af dat ik zou laten weten in welk hotel ik zou verblijven. Eenmaal in Huaraz bleken veel hostels volgeboekt dus dwaalde ik met mijn backpack richting centrum tot ik werd onderschept door een Peruaan, Max, die vroeg of ik een hotel zocht. Het hotel bleek best prima en een stuk goedkoper dan de eerder bezochte hostels, dus boekte ik een bed en meldde dat er mogelijk twee vrienden zouden arriveren maar dat ik dat niet zeker wist. Hij bood aan ze op te halen van de bus maar dat leek me een slecht idee, omdat ze eerst zelf moesten bedenken of ze hier wilden blijven.
De dag gebruikte ik om op zoek te gaan naar wat aanbieders van de Huayhuash tour (daar kun je een paar dagen mee vullen want er zijn er een stuk of vijftig) en naar een winkel die klimschoenen verkocht. Dat leek me handig aangezien mijn klimschoenen in Nederland bijna versleten zijn en ze hier vast iets goedkoper waren dan in Nederland. Tot mijn stomme verbazing bleek men nergens in de bergstad klimschoenen te verkopen (maar ze overal te verhuren).
Becky en Idan bleken naar het hotel te zijn geloodst door Max, die er met de minimale informatie die ik had gegeven in was geslaagd ze te onderscheppen op het busstation door te zeggen dat hun vriendin Anouk ze had gestuurd (Max weet wel hoe je klandizie genereert).
De volgende dag vertrokken we naar Laguna 69, een eendaagse hike naar een mooi meer. Becky had nogal wat moeite met ademhalen, aangezien ze net van zeeniveau kwam, waardoor we vrij langzaam naar boven liepen. Ik was na anderhalve maand door te hebben gebracht in steden die rond 4000 meter hoogte liggen echter al aardig geacclimatiseerd. Onderweg stopten we om broodjes tonijn te maken, waarna ik werd aangerand door een koe (die we Lucy doopten). Kennelijk gaan koeien in Peru even soepel om met hun herbivoorschap als ik met mijn vegetarisme want ze bleef proberen de blikjes uit te likken (waarna wij ze weer van haar vandaan moesten halen om te voorkomen dat ze haar tong sneed). Daarnaast likte en kwijlde Lucy me sowieso graag helemaal onder - en in een moeite door mijn tas ook. We probeerden een goed gesprek met haar te voeren over persoonlijke hygiene en mijn en dijn maar het leek niet echt aan te komen.
Na de lunchpauze liepen we verder, om ongeveer een kwartier voor aankomst bij het meer te horen te krijgen van de gids dat we moesten omdraaien, omdat het busje over een uur al zou terugkeren naar Huaraz. Becky en Idan besloten heel snel het meer te bezoeken en daarna weer naar beneden te lopen. Ik zag snel naar beneden hiken echter niet echt zitten vanwege mijn enkel en begon aan de terugkeer. Ik bleek inderdaad met behulp van Idan´s wandelstokken (herinnert iedereen zich de Nordic Walking hype nog? Die dingen zijn natuurlijk volkomen belachelijk als je hele land zo plat als een pannenkoek is, maar eigenlijk best handig bij afdalingen met verzwikte enkels) alsnog twee keer zo traag af te dalen als normale mensen.
De volgende dag deden we vrijwel niks, met uitzondering van het boeken van de achtdaagse Huayhuash tour (daarbij huurde ik maar meteen mijn eigen wandelstokken). Nadat we een cafeetje voor een laat ontbijt hadden verlaten, struikelden we over een immense parade. Voor zover ik na navraag begreep, ging het hier om een nationale katholieke feestdag ter ere van (denk ik) la virgen de Copacabana, een lokale Maria-verschijning. Inderdaad ging er in de parade een Maria-beeld voorop, die daarna aan het centrale plein werd gezet, waar ze goedkeurend uitkeek over de rest van de parade, die vooral bestond uit meisjes met hele korte rokjes en hoge hakken. Er waren minstens vijf verschillende groepen dansers, allemaal in dezelfde uitdossing, met hun eigen band, die hun minitieus ingstudeerde choreografie dansten. Tot mijn verbazing stonden om de parade heen vrijwel uitsluitend Peruanen, maar geen van hen danste gezellig mee op de muziek. Nouja, met uitzondering van een jongentje van een jaar of twee dat naast mij op zijn vaders schouders zat te swingen, tot hij mij zag en secondenlang met open mond zat te staren. Voor de zekerheid stak raakte hij nog even mijn schouder aan om zich ervan te vergewissen dat het enorme besproete wezen naast hem echt was. Zijn vader gaf hem gegeneerd een standje.
Die avond nam Becky mij mee naar het Joodse huis in Huaraz. Kennelijk bevinden zich in toeristische gebieden waar veel Israeli´s reizen soms dergelijke huizen waar je rond zeven uur ´s avonds binnen kan lopen en kan helpen met koken, waarna je zonder betaling kan mee-eten met de (koosjer) maaltijd. Het huis werd bewoond en gerund door een orthodox stel. Nadat ik had verteld dat ik uit Nederland kwam, vroeg de man voorzichtig: ´Mag ik wat vragen? Ben je Joods?´ Ik gooide er een ´Ik ben christelijk opgevoed´ tegenaan (die deed het ook altijd goed in Osdorp). Even later zei hij: ´Het is fijn om hier iemand te zien glimlachen. Volgens mij haat de hele wereld ons inmiddels.´ Arme man, het zijn geen goede tijden om Israelier te zijn.
De volgende ochtend vertrokken we naar de Huayhuash. In het busje leerden we de rest van het gezelschap kennen. Mordechai en Mira waren een Israelisch-Amerikaans stel van achter in de vijftig dat kennelijk nog steeds nogal avontuurlijk was ingesteld en over de hele wereld al allerlei treks in de bergen hadden gedaan. Daarnaast was er een Australische twintiger, Kylie, en een fanatieke Amerikaanse hiker, Paul. Paul was onze de facto gids (Paul, hoe ver is het morgen? Paul, is het een steile afdaling? Paul, wat voor weer wordt het?) en liep dusdanig snel dat hij bovenop iedere bergtop een uur op de rest zat te wachten. De voornaamste reden dat hij niet in zijn eentje zonder tour door de Huayhuash trok was dat hij op deze manier de kampeerspullen niet hoefde te dragen, omdat de bagage door ezels werd gedragen.
In dit gezelschap is mijn Hebreeuwse woordenschat met sprongen vooruit gegaan (vooral nuttige frasen als: ´wat mooi!´ en, het motto van Mordechai, ´langzaam maar gestaag´). Daarnaast was ons van tevoren meegedeeld dat de gids ´basic English´ zou spreken. Ik had Idan en Becky alvast gewaarschuwd dat dit Zuid-Amerikaans was voor ´geen Engels´. En inderdaad, ik geloof niet dat ik de gids meer engels dan ´lunch´ en ´good morning´ heb horen zeggen. Zijn dienstmededelingen begonnen standaard met ´Ana...´ en eindigden in een stilte waarin ik geacht werd het gezegde te vertalen.
De eerste dag kwamen we met het busje aan bij de kampeerplaats (stiekem waren het maar zeven dagen bergwandelen). Ik was zo stom geweest om wel de gehuurde slaapzak, maar niet het matje te checken (en dat terwijl ik diep van binnen toch echt wel wist dat het matje stiekem belangrijker is), waardoor het een nogal dun matje bleek te zijn. Becky, Idan en ik hadden eerder besloten om met zn drieen één tent te huren, omdat dat warmer zou zijn, en dat bleek erg verstandig.
Na zeven ijskoude nachten in de bergen heb ik de volgende tips om warm te blijven: Houd al je kleren aan, behalve je ski-jas. Die vouw je vervolgens op en stop je in je slaapzak onder je heup (anders kan je hem niet goedleggen zonder je armen uit je slaapzak te halen), waarna je op je zij gaat liggen en je benen over de benen van de persoon naast je gooit (andersom kan natuurlijk ook). Je muts trek je ver over je ogen en je fleecekol tot onder je neus. Omdat je anders niet kan ademhalen is een deel van je neus alsnog koud. Dit los je op door je gezicht vol in de muts of slaapzak van de persoon naast je te duwen. Daarnaast gebruik je je rugtas als kussen om verder contact met de grond te minimaliseren. Ik kon de dag erop altijd goed voelen op welke heup ik had gelegen, en wisselde dat dan ook per dag af.
De eerste dag had ik mijn enkel goed ingepakt met mijn bandage, een sok, een skisok en een brace, en begon vol goede moed aan de wandeltocht. Na de eerste bergpas (van 4180 meter omhoog naar 4690 en weer omlaag naar 4200 meter) deed mijn voet bij elke stap echter zo zeer dat ik bang was mijn enkel langdurig kapot te maken. Ik klom op het noodgevallenpaard (genaamd Tolego) en zat ernstig gefrustreerd de rest van de tocht mezelf op het paard te beloven dat ik eenmaal thuis heel braaf al mijn versterk-je-enkel oefeningen zou doen en daarna weer ergens ter wereld de bergen in zou trekken.
Aangekomen in het kamp was ik al half bevroren van het stilzitten op het paard en overwoog ik ernstig het op te geven en een weg terug naar Huaraz te zoeken. Dit werd mij afgeraden door Kylie - misschien ging het na een paar dagen wel beter. Ik kan niet uitsluiten dat de aanmoediging van de rest van de groep deels was ingegeven door het vooruitzicht nog zes dagen zonder tolk in de bergen rond te dolen met Spaans-sprekende gids.
De volgende dag nam ik een andere route dan de rest van de groep, omdat de ezels en paard niet dezelfde route konden volgen. Ik kreeg een lichte woede-aanval toen de ezeldrijver (tevens broer van de gids) tussen neus en lippen door opmerkte dat ik bij afdalingen niet op het paard kon doen omdat dat slecht was voor Tolego´s rug. Ik was niet zozeer boos omdat ik kennelijk niet op het paard kon afdalen, maar meer omdat ik de dag daarvoor in detail had uitgelegd aan de gids wat het probleem was en dat ik niet kon afdalen, en dat hij toen blijkbaar niet even had kunnen noemen dat afdalen te paard niet mogelijk was. Het goede nieuws was dat ik een Eureka-moment had op het paard toen ik me realiseerde dat het verschil tussen laguna 69 en deze trek was dat ik een stuk meer druk op mijn enkel zette en dat dat wel eens de pijn kon veroorzaken, in plaats van de enkel zelf.
Nadat ik, een stuk eerder dan de rest van de groep was aangekomen in het kamp, kwam er een meisje met zware bepakking aangeschommeld. Het bleek Kastrol te zijn, een Amerikaans meisje van twintig jaar oud dat had bedacht dat ze de Huayhuash wel in haar eentje kon hiken met haar kampeerspullen en eten voor twaalf dagen op haar rug - bij vertrek woog haar rugzak veertig kilo. Ze had half en half bedacht dat ze een ezel kon kopen, maar had daar op het laatst toch geen geld voor. Ik vond dit allemaal nogal schokkende informatie en meldde dat ik me onmiddellijk niet meer avontuurlijk voelde. Toen Kastrol echter hoorde dat dit mijn eerste trek ooit was, vond ze het juist heel avontuurlijk dat ik daarvoor de Huayhuash had uitgezocht. Ik had me het van tevoren niet zo gerealiseerd, maar gedurende de trek kwamen er steeds meer signalen dat dit misschien een wat ambitieus plan was geweest met een verstuikte enkel (´Ik dacht dat dit net zoiets zou zijn als de Santa Cruz trek, maar het is veel zwaarder´ ´Als je dit kan, is de Annapurno een makkie´ ´De coco canyon is een stuk makkelijker dan de Huayhuash´).
De derde dag was een korte dag en ik begon vol goede moed met mijn nieuwe enkelbeleid: De dag beginnen met een ibuprofen van Paul (tegen de zwelling, niet tegen de pijn, ik ben geen watje), een dunne sok en mijn brace om mijn rechtervoet, en na aankomst in het kamp mijn voet trakteren op een ijsbad in de rivier en daarna een tijdje mijn been omhoog. Daarna liep ik weer als een kievit. Weliswaar een nogal trage kievit met een hekel aan afdalingen en twee nordic walking stokken, maar toch. Het lag blijkbaar toch aan de overbodige lagen.
Het andere goede nieuws van de dag was dat mijn bizarre geheugen voor taal en mijn overdadige kennis van slechte ninetiesmuziek me een overtuigende overwinning bij ons favoriete wandelspelletje opleverde: Iemand noemt een woord waarop de rest zo snel mogelijk een liedje moet bedenken waarin dat woord voorkomt. Een volledig couplet en refrein zingen levert dubbele punten op (en in mijn geval hoofdpijn voor de medespelers). Het hoogtepunt was dat ik me wist te herinneren dat right said fred nooit ´I´m too sexy for my pants´ had gezongen en dat dat dus geen punten kon opleveren voor pants.
Peruanen in de bergen zijn erg gezellig volk. Ze willen altijd weten waar je vandaan komt en over het algemeen is Nederland een goed antwoord. (´Ah! Amiga de Sneijder!´ Jaja, het WK is ook tot diep in de Andes doorgedrongen.)
Om mijn eerste volledig succesvolle dag te vieren eindigden we de dag bij de hot springs - die inderdaad heel erg hot waren. Niet mijn eerste hot springs, maar toch vermoedelijk wel de hoogst gelegen (4365 meter). Het was de enige gelegenheid in de acht dagen om te douchen en haren te wassen. Sowieso was ons niveau van persoonlijke hygiene tot een bedroevend niveau gezakt. (Vraag van Becky: ´Denk je dat het te vies is om mijn haar te drogen met mijn sokken die ik de afgelopen vier dagen heb gedragen?´ Dat ging zelfs mij iets te ver. Ik had me daarvoor helemaal afgedroogd met het T-shirt dat ik al vier dagen dag en nacht droeg, maar dat is toch iets anders, vond ik.) Tot onze eigen verbazing vonden we elkaar eigenlijk helemaal niet zo stinken - vermoedelijk een combinatie van de ijzige kou die overmatig zweten tegen ging, allemaal ongeveer even smerig zijn en continu vier lagen kleding aanhouden waardoor een zweetlucht niet kon ontsnappen.
Het was die nacht heel helder, waardoor je een eindeloze hoeveelheid sterren - en de melkweg! - kon zien. Het nadeel van een heldere nacht is dat als je om kwart voor acht je tent inkruipt, deze al behoorlijk bevroren is. En dan moet het nog echt koud worden. De volgende dag was mijn te drogen gehangen bikini in allerlei creatieve hoeken vastgevroren.
De vierde dag gingen we naar de allerhoogste top van onze trek (4950 meter). Het was niet makkelijk maar het fantastische uitzicht was het absoluut waard (gelukkig was het nog steeds helemaal helder). Daarna volgde een afschuwelijk steile afdaling. Paul, Kylie en Becky gingen nog voor een extra uitstapje naar een tweede bergpas, maar die zagen Mira, Mordechai, Idan en ik toch niet helemaal zitten, dus had de gids mij instructies achtergelaten en beloofd het paard in het dal vast te binden zodat die met ons mee kon. Op dat moment kenmerkte de band tussen Tolego en mij zich al door een wederzijdse hekel. Hij had al eerder geweigerd een klokhuis te eten dat ik hem aanbood - dat heb ik werkelijk nog nooit een paard zien doen. Ik denk dat het wellicht kwam omdat ik Tolego niet de bijzonder dramatische foto van mijn opgezwollen enkel had laten zien, waardoor hij dacht dat ik me aanstelde en hem bereed terwijl ik best had kunnen lopen. Overigens was Tolego min of meer de enige in Zuid-Amerika die de foto van mijn enkel niet heeft gezien, want ik ben er altijd heel trots op (´kijk! Ik had een echte heftige grote mensen-blessure!´). Hij oogst ook altijd heel veel ontzag, zelfs bij mensen die wel wat gewend zijn (zoals Becky, die jarenlang professioneel volleybalde).
Een deel van het laatste stuk heb ik op Tolego doorgebracht, meer omdat ik het zat raakte het trage monster voort te slepen dan uit pure noodzaak. Het klimtouw wat vaak als provisorisch hoofdstel omgeknoopt zat, zat alleen om zijn hals bij aankomst, waardoor ik maar een zo goed mogelijke versie van een hoofdstel omknoopte. Bij aankomst in het kamp zag de ezeldrijver mijn creatie met misprijzende blik aan, waarna hij me leerde hoe het wel moet. Als ik nu ergens heel snel weg moet komen, en ik heb alleen een paard en klimtouw tot mijn beschikking, weet ik wat me te doen staat.
De dag erop ging ook prima, tot ik wat last kreeg van mijn enkel en besloot een tijdje met mijn voet op een steen te gaan liggen. Na een paar minuten kwam de gids voorbij, met op Tolego een diep ongelukkige Mira die meldde dat ze nul energie meer overhad. In het kamp werd Mira behoorlijk ziek en gooide de soep van de voorgaande dag eruit.
De dag erop reed Mira op Tolego naar boven, om de afdalingen zelf te nemen (en nog altijd een stuk sneller dan ik). We gingen over twee bergpassen heen, en na de tweede volgde een eindeloze zanderige afdaling (waarbij ik twee keer uitgleed en vol op mijn billen viel). Ik kon het kamp het laatste stukje zien liggen en besloot er maar door het weiland recht op af te lopen - waarbij ik tot boven mijn knieen in de modder zakte. Dit had ik een stuk vermakelijker gevonden als ik niet mijn (enige) bergschoenen, brace, en de enige drie leggingen die ik had aan had gehad en wist dat niks zou drogen in de ijzige kou. (Ondanks mijn aanhoudende chagrijn werd ik in het kamp hartelijk uitgelachen door Becky. Niet geheel onterecht.)
De volgende dag was de laatste dag, en het eerste stuk was volledig vlak (waardoor ik fijn op mijn Jezus-sandalen kon wandelen). Het eindigde echter in de langste afdaling van de hele trek, en ik was die dag ook nog braceloos (want nat en vies), ibrupofenloos (want die van Paul waren bijna op) en ijsbadloos (want bij aankomst bij het busje moesten we al bijna vertrekken en er was geen rivier al te dicht in de buurt). Mijn enkel had weer een behoorlijke omvang. Tijdens de afdaling zette de gids nog een last minute-slijmoffensief in (´Je bent heel sterk, niemand heeft ooit de Huayhuash uitgelopen met verzwikte enkel!´) en probeerde mijn bergschoenen nog over te kopen, waarbij ik toch maar heb uitgelegd dat ze niet van mij waren en dat ik betwijfelde of de rechtmatige eigenaar het zou waarderen als ik ze op een Peruaanse berg zou verpatsen. Later kwamen Becky en ik Idan tegen, die al vijf minuten stond te wachten op drie ezels die de weg versperden. ´Kom op, geen watje zijn´, zei ik tegen Idan, waarna ik langs hem liep en een misstap maakte. (´Je weet waar je dat aan te danken had´, zei Becky, die in karma geloofde en de dag ervoor doodsbang was in de rivier te vallen na mij te hebben uitgelachen.) Ik liep langs de ezels, die verbazingwakend stoicijns stil bleven staan, tot ik er een met een goede duw van mijn heup tegen zijn bil in beweging zette.
Na aankomst in Huaraz had ik precies tijd om mijn spulletjes uit te zoeken en te douchen, voordat ik op de nachtbus naar Trujillo hopte. Het was inmiddels de avond van 14 augustus, en mijn vlucht vanuit Quito in Ecuador gaat de 19e ´s ochtends vroeg, dus enige haast was geboden. Ik had een hele luxe nachtbus geboekt (want ik voorzag al een beetje hoe ik me na acht dagen in de bergen zou voelen), en ik was in meer dan een week niet zo comfortabel geweest als in die bus. ´s Ochtends vroeg in het busstation in Trujillo kwam ik al snel een Francaise en een Brit tegen die ook de ambitie hadden om zo snel mogelijk noordwaarts te trekken - wat nog helemaal niet zo makkelijk was, want alle bussen bleken ´s avonds of hooguit in de middag te vertrekken. Gelukkig was er een behulpzame mevrouw die een bus van een andere busmaatschappij vond die zijn eigen busstation had en nog vijf plaatsen overhad - waarna wij gedrieen in een taxi hopten en hoopten dat we op tijd waren voor de laatste plaatsen. Dat waren we, en een ochtenddutje, uitgebreide buslunch (plotseling bevond ik me in allerlei luxe eersteklasbussen), en negen potjes backgammon later kwamen we aan in Piura. Van de Francaise had ik al begrepen dat een busmaatschappij vanaf hier helemaal naar Guayaquil, Ecuador vertrok, dus nam ik snel afscheid en sprong weer een taxi in. ´Heb je dollars?´ vroeg de taxichauffeur. ´Want bij deze busmaatschappij kun je niet met Peruaanse soles betalen, alleen met dollars, omdat het een Ecuadoriaanse busmaatschappij is. Ik kan je wel naar een wisselkantoor brengen.´ Ik besloot het erop te wagen met mijn soles, en uiteraard kon ik gewoon met soles betalen (wel jammer natuurlijk, voor de neef/broer/buurman van de taxichauffeur met zijn wisselkantoor).
In de bus zat ik een beetje weg te doezelen en misselijk te zijn (ik begon mijn tax aan nachten zonder in een bed te slapen te bereiken) toen de Canadese binnenstapte met wie ik de zoutvlaktetour in Bolivia had gedaan, samen met onder andere de Australier die ik uit het hostel in Sucre kende en al in Lima was tegengekomen - want iedereen doet precies hetzelfde in Zuid-Amerika, dus vroeg of laat kom je iedereen weer tegen.
Na een middernachtelijke grensovergang kwam ik ´s ochtends vroeg in een enorm busstation/winkelcentrum in Guayaquil aan, waar ik mezelf half slapend naar een geldautomaat sleepte die uitsluitend Amerikaanse dollars wilde uitspugen. ´Accepteert u ook dollars?´ vroeg ik aan de mevrouw achter het loket bij een busmaatschappij. Ze keek me aan alsof ik gek was. Nouja, zó´n gekke vraag is het toch ook weer niet, dacht ik. Dat is het wel. Ecuador heeft geen eigen munteenheid, maar betaalt met de dollar. Verwarrend genoeg hebben ze wel weer 1 dollar-munten in plaats van briefjes.
Om half zeven vertrok mijn bus, terwijl ik langzaam steeds misselijker werd, om een uur voor aankomst in Quito alsnog heel discreet over te geven (tot mijn stomme verbazing had letterlijk niemand het door). In Quito zag ik (veertig uur na mijn vertrek uit Huaraz) een andere gringo op zijn backpack wachten, en vroeg of hij al een hostel had. Niet gereserveerd, maar wel een adres van een hostel waar hij heen zou gaan. Dat kwam goed uit, want ik voelde me niet echt in staat tot een uitgebreide zoektocht naar de ideale slaapplaats. We deelden een taxi, ik checkte in in het hostel en dook mijn bed in.
Verder heb ik weinig uitgevoerd in Quito, omdat ik weer in het ouderwetse ritme van me heel slap voelen, iets eten, misselijk zijn, me eventjes prima voelen, en me weer heel slap voelen ben beland. Morgenochtend heb ik mijn vlucht naar Aruba dus ik mag nu nog proberen mijn e-ticket ergens uit te printen en mijn tas inpakken.
Nou, las dat weg als een spannend avonturenboek of niet?

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Anouk

Hallo! Hier mijn blog over mijn avonturen in Mexico, waar ik tot en met december studeer. Als er wat spannends is gebeurd, is het hier te lezen.

Actief sinds 31 Juli 2011
Verslag gelezen: 2518
Totaal aantal bezoekers 23570

Voorgaande reizen:

02 Juni 2014 - 01 September 2014

Zuid-Amerika 2014

28 Juli 2011 - 21 December 2011

Mijn eerste reis

Landen bezocht: